Inburgering is best een gevoelig onderwerp in Nederland. Hetzelfde geldt voor werkloosheid en uitkeringen. Wie moet er wat aan doen om dit allemaal in goede banen te laten leiden? Met de komst van de nieuwe inburgeringswet krijgen gemeenten een grotere regierol. Selina van der Meer houdt zich bezig met het beleid rondom integratie en inburgering en de Wet Sociale Werkvoorziening (SW) bij de gemeente Nieuwegein. Ze is stellig van mening dat je beleid niet vanachter je bureau schrijft!
Selina (31) is Beleidsadviseur Integratie & Inburgering en SW bij de gemeente Nieuwegein. Ze werkt onder andere aan de implementatie van de nieuwe inburgeringswet die in januari 2022 ingaat. “Gemeenten worden met de nieuwe wet regievoerder op inburgering. Zo worden ze bijvoorbeeld verantwoordelijk voor de inkoop van inburgeringscursussen voor vluchtelingen met een verblijfsvergunning (statushouders) vertelt Selina.
Samenwerking
Voor het verzorgen van goed taalonderwijs als onderdeel van het inburgeringsprogramma, werkt Nieuwegein samen met 14 gemeenten in Utrecht. “Op inburgeringsgebied kijken we heel goed waar we kunnen samenwerken. Bijvoorbeeld bij de inkoop van taallessen. Soms is het lastig omdat je met 15 gemeenten overeenstemming moet bereiken. We werken aan een uniform inkoopbeleid om de kwaliteit van onderwijs te verhogen en schaalvoordelen te realiseren; dat je uiteindelijk tot overeenstemming komt en gezamenlijk aan de slag gaat , maakt mijn werk echt gaaf.”
Betrekken aan de voorkant
Selina vertrouwt niet puur op kennis en ervaring als ze haar adviesrol pakt. “Ik heb veel contact met collega’s die in de uitvoering werken en met enige regelmaat spreek ik zelf statushouders. Dat vind ik belangrijk”. Zo ben ik bijvoorbeeld een klankboordgroep met statushouders opgestart om wensen op te halen en conceptbeleid te toetsen. Een statushouder komt vaak moeilijk aan passend werk, omdat werkgevers vaak stuklopen op taal of cultuur. Na een verkenning ben ik in samenwerking met ons werkgeversservicepunt, lokaal werkteam, lokale bedrijven en een taalschool een pilot gestart. Hierin ontwikkelde we een traject voor statushouders en andere inwoners die een afstand tot de Nederlandse arbeidsmarkt hadden vanwege taal of cultuur. Het is fijn om te zien dat dit mensen echt verder helpt.”
De proactieve houding richting praktijk en uitvoering van Selina ziet ze niet overal terug. “Niet iedere collega steekt zijn functie op deze manier in. Iedereen doet het op zijn of haar eigen manier. De mensen waarmee ik spreek geven terug dat ze het heel fijn vinden dat er naar hen geluisterd wordt. Zij vinden het prettig om aan de voorkant betrokken te worden bij de vorming van het beleid. Ik ben er heilig van overtuigt dat je beleid niet vanachter je bureau schrijft. Het is belangrijk om te horen waar mensen mee bezig zijn en wat hun behoeftes zijn.”
Dat maakt mijn werk zo leuk!
Maar alleen maar in gesprek met de mensen op de werkvloer is ook weer geen goed idee. “Het risico van beleid bedenken is dat we vaak te lang blijven praten met elkaar. Ik ben ook echt een doener. Ik kan niet vijf dagen beleid schrijven, want daar word ik niet gelukkig van. De combinatie die ik nu heb in mijn functie, waarbij ik met mensen in gesprek ga, aan het schrijven ben en processen zoals inkoop inricht, maken mijn functie afwisselend. Denken en doen gaan in deze functie heel goed samen.”
Luisteren naar de extremen?
Niet iedere Nederlander kijkt even positief naar vluchtelingen die naar Nederland komen. Selina: “Ik vraag mij wel eens af hoe groot de groep mensen is die negatief denkt over vluchtelingen. Ik heb onder andere in Eindhoven gewerkt en merkte dat mensen daar heel tolerant en open zijn naar hen.
“In de media zie je in discussies vooral de extreme verhalen. Mensen die het er totaal mee eens zijn, of totaal mee oneens. Dat geldt niet alleen in discussies over migratie, maar ook bij onderwerpen als het stikstofbeleid en het rapport Joustra over interlandelijke adoptie. De media pakt hier de meest sprekende verhalen, die het goed doen op tv en in de krant. Maar is dat het beeld wat er echt heerst in Nederland? Is het niet gewoon zo dat de neutrale meerderheid van de mensen hun mond houdt in dit soort discussies?”
Of bepaalt de middenmoot het beleid?
“Helaas krijgen de mensen die het hardst roepen vaak aandacht en kunnen zij daardoor bepalend zijn bij beleidskeuzes. Maar wat als de mensen die wat minder extreem denken hun mond open doen? Juist zij kunnen het debat neutraliseren en de blikken van mensen verruimen.”
“Ik ben zelf westers opgevoed en mijn roots liggen in Taiwan. Als beleidsmaker beïnvloedt dat mijn kijk op dingen; vaak denk ik dat ik iets goeds bedenk. Maar ik ben altijd benieuwd of anderen mensen denken zoals ik denk, iedereen heeft zijn of haar eigen rugzak. En dat is precies de reden waarom je beleid niet van achter je bureau maakt! Laten we met elkaar veel meer in gesprek gaan, en de voor- en tegenstanders het middenveld laten zien in dit soort discussies. Op die manier kun je beleid maken wat veel mensen aanspreekt.”
Foto: Rinu fotografie