Heb jij een baan gevonden in de studierichting die je volgde? Volgens onderzoek van de Nationale Vacaturebank[1] heeft ruim 59% van de Nederlanders een totaal andere baan dan waarvoor ze opgeleid zijn. Laura van Diest (27) weet er alles van. Ze studeerde Sportmarketing aan de Hogeschool van Amsterdam. Maar aan het eind van de vorige crisis was haar zoektocht naar een baan lastig. Ze vertelt hoe ze heel iets anders ging doen en uiteindelijk toch haar droombaan vond bij de overheid.
Alles of niets
“Voor mijn studie stond mijn leven in het teken van volleybal. Ik speelde op topsportniveau en was er elke dag, zelfs in het weekend mee bezig”, vertelt Laura van Diest. “Toen ik ging studeren ben ik gestopt, omdat ik niet meer genoeg plezier in de sport had. Bij mij is het alles of niets!”. Haar sportmentaliteit, het teamgevoel en ergens voor de volle 100% voor gaan kenmerkt Laura in haar werk. Maar toen ze eenmaal afgestudeerd was, was daar niet direct de winst van een baan die aansloot bij haar studie. “Ik merkte dat er op de arbeidsmarkt veel mensen rondliepen die meer ervaring hadden dan ik. De concurrentie was hoog. Gelukkig had ik nog een bijbaan bij de V&D.”
Van winkelbediende naar ambtenaar
Solliciteren bleek lastig, helemaal omdat haar bijbaan haar veel energie kostte. Tot een oud studiegenootje en vriendin haar belde. “Het was ongeveer een jaar na mijn afstuderen. Zij werkte bij de gemeente Hilversum in een project als tijdelijke kracht en daar zochten ze nog een nieuwe tijdelijke collega voor de administratie. Zij dacht direct aan mij, omdat ze wist hoe hard ik werk.
Op dat moment dacht ik: kom maar op! Ondanks dat het niet was waar ik voor gestudeerd had. Maar er stond straks tenminste iets op mijn cv. En vanuit deze baan kan ik dan weer doorzoeken naar een baan in de marketingcommunicatie. Ondanks dat ik totaal geen kennis had van administratieve processen, werd ik aangenomen. Het was een klus die je gemakkelijk kon oppakken. Na de tijdelijke klus rondom de invoering van de WMO-wet, vroeg mijn manager mij te blijven. Ik mocht werken aan de structuur van de afdeling en zorgen dat werkprocessen verbeterden.
Als er iets op je pad komt….
“Het was een mooie tijd. Ik zat op dat moment lekker op mijn plek, voelde dat we met het team dingen konden bereiken en dat ik hier nog genoeg kon leren. Die baan in de marketingcommunicatie was niet perse meer wat ik op dat moment zocht. Dit kwam nu op mijn pad en het was goed. Ik had het naar mijn zin en dat was belangrijk. Daarnaast kwam kijken dat ik nog bij mijn moeder woonde en ik uiteindelijk wel het huis uit wilde. Handig als je vanuit een baan eerst wat kan sparen natuurlijk.”
“Maar vorig jaar september merkte ik dat ik klaar was in mijn functie”, vertelt Laura. “Ik haalde er niet veel voldoening meer uit. Het werk werd een routine en ik was toe aan iets nieuws.” Een gesprek met een loopbaancoach volgde. “Gelukkig is dat goed geregeld bij de gemeente Hilversum. Samen gingen we in gesprek wat er bij mij zou passen. Maar eigenlijk vond ik heel veel leuk. Daarom ben ik op verschillende afdelingen een dag gaan meelopen of met mensen in gesprek gegaan.” Zo kreeg Laura een beter beeld van de mogelijkheden op andere afdelingen.
Van kerstborrel tot nieuwe uitdaging
“Uiteindelijk kwam ik bij de kerstborrel in gesprek met de manager van communicatie. Ik had al eerder een gesprek gehad met een medewerker communicatie omdat ik de functie als communicatieadviseur graag wilde en dat goed aansloot op mijn studie. Maar de afdeling had op dat moment een wisseling van manager en het was niet het juiste moment voor mij. Tijdens de kerstborrel vertelde ik de nieuwe manager over mijn ambitie. Twee dagen later zaten we aan de koffie. Ik wilde de kerstvakantie er niet overheen laten gaan natuurlijk!’’
De afdeling communicatie bleek jongen mensen binnen het team goed te kunnen gebruiken. Daarom mocht Laura een half jaar binnen als gedetacheerde aan de slag. “Het gesprek met mijn voormalig manager was wel wat spannend. Ik wist dat het druk was op de afdeling en er ontstond een gat als ik gedetacheerd werd. Maar mijn manager en collega’s gunde het gelukkig van harte. Ze zagen in dat ik meer uitdaging nodig had.”
Starten tijdens Corona
Op 16 maart begon Laura op haar nieuwe afdeling. De dag dat ieder te horen kreeg thuis te moeten werken. “Gelukkig mocht ik nog naar kantoor komen en konden een aantal collega’s uit mijn nieuwe team mij opvangen. Maar het was natuurlijk een rare start.” Laura had geen werkervaring in de communicatie en collega’s hadden het enorm druk met het communiceren rondom corona. Haar inwerkperiode ging uiteindelijk heel anders dan gepland.
“De gesprekken die waren ingepland om interne opdrachtgevers te leren kennen en een beeld te krijgen van de nieuwe baan, werden gecanceld. We dachten toen nog dat we elkaar over twee weken wel weer op kantoor zouden zien”, vertelt ze lachend. “Mijn collega’s gaven mij een hoop informatie om mij in te lezen in de nieuwe functie. Gelukkig kon ik al snel een aantal kleine taken oppakken. Zo maakte ik video’s met de gemeentesecretaris om collega’s te informeren over de besluiten van het college van burgemeester en wethouders. Ik interviewde collega’s om in de interne nieuwsbrief te laten zien hoe iedereen met de nieuwe thuiswerksituatie omging. En ik pakte samen met een collega de externe communicatie op richting jongeren, zodat zij zich beter aan de corona-maatregelen gingen houden.”
Een vaste baan
De tijd vloog voorbij en Laura haar traject zat er in september snel weer op. “Mijn manager was gelukkig erg tevreden. En ondanks dat ik niet veel werkervaring had, zag ze dat ik wel het gevoel voor het vak had. Ze wilde graag dat ik bleef en na een interne sollicitatie kreeg ik een nieuwe baan als junior communicatieadviseur!”
“Ik mocht een opleiding Communicatiemedewerker A doen en heb
die inmiddels afgerond. Inmiddels ben ik bij een aantal projecten betrokken waar
ik advies geef over de communicatie. Het is nog even zoeken naar mijn rol
daarin en ik moet nog veel leren, maar uiteindelijk heb ik met een tussenstap
de baan gevonden die bij mij en mijn opleiding past!”
[1] Bron: Nationale Vacaturebank